Welkom op de website van de Vereniging voor Belastingwetenschap
De Vereniging voor Belastingwetenschap telt momenteel circa 1050 leden. Zij zijn afkomstig uit alle geledingen van de fiscale wereld, zoals hoogleraren en wetenschappelijk medewerkers aan universiteiten, inspecteurs, ambtenaren verbonden aan het ministerie van Financiën, leden van de rechterlijke macht, belastingadviseurs en bedrijfsfiscalisten. Door deze verscheidenheid biedt het lidmaatschap een unieke mogelijkheid om, vanuit een oprechte belangstelling voor het belastingrecht, buiten het kader van de eigen werkkring contact te hebben met gelijkgestemden en andere geïnteresseerden. (Lijst met leden kunt u hier openen)
De Vereniging voor Belastingwetenschap is in 1925 opgericht. In art. 2 van de statuten is haar doelstelling geformuleerd. De doelstelling luidt:
De bestudering van de belastingwetenschap, en het verrichten van al wat hiermee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.
In dezelfde bepaling is aangegeven dat ze haar doel met name beoogt te bereiken door:
a. het bevorderen of doen instellen van wetenschappelijke onderzoeken op belastinggebied in de meest ruime betekenis;
b. het uitgeven van publicaties, waaronder begrepen het publiceren van rapporten en het uitbrengen van preadviezen;
c. het organiseren van debatbijeenkomsten.
Geschriften en ledenbijeenkomsten
Tot op heden heeft de Vereniging 263 geschriften uitgebracht. Niet alle geschriften omvatten een wetenschappelijk onderzoek. In de eerste plaats zijn in de eerste jaren diverse geschriften uitgebracht die bijvoorbeeld alleen het jaarverslag van de Vereniging bevatten. Daarnaast is er een lange periode geweest waarbij geschriften werden uitgegeven waarin alleen een verslag van een debatbijeenkomst is opgenomen. De meeste geschriften bevatten een wetenschappelijk onderzoek van een door de Vereniging ingestelde commissie die een bepaald fiscaal rechtsgebied of leerstuk heeft geanalyseerd en in kaart gebracht. Dergelijk onderzoeken worden besproken tijdens een ledenvergadering. Doorgaans wordt daar door de Vereniging een aantal debaters voor uitgenodigd. Naast geschriften die een rapport omvatten van een door de Vereniging in het leven geroepen commissie zijn er ook rapporten die bestaan uit een onderzoek door een wetenschapper en geschriften die de weergave vormen van een debatmiddag waar een aantal inleidingen is gehouden met aansluitend een debat met de leden. Van de debatten wordt een verslag gemaakt dat voor de leden beschikbaar is op het besloten deel van deze website, maar dat ook wordt gepubliceerd in het Weekblad Fiscaal Recht.
De geschriften zijn alle in pdf op het besloten gedeelte (alleen toegankelijk voor leden) van de website van de Vereniging te vinden.
Promovendibijeenkomsten
De Vereniging organiseert sinds een aantal jaren tweejaarlijks promovendibijeenkomsten. Dit zijn bijeenkomsten specifiek voor degenen die aan een proefschrift werken. Tijdens deze bijeenkomsten wordt meestal een inleiding verzorgd door een wetenschapper die een proefschrift schrijft. Enerzijds verhaalt hij van zijn ervaringen als onderzoeker, anderzijds geeft hij een inhoudelijke toelichting op zijn onderzoek. Daarnaast pleegt een promotor een verhandeling te geven over zijn ervaringen met promotieonderzoek. Een derde inleider wordt doorgaans uitgenodigd voor aan promotieonderzoek gerelateerde deelterreinen; te denken is aan taalvaardigheden, het vorm geven van wetenschappelijk onderzoek, het aanwenden en inzetten van bronnen en data verwerking etc.
Jongerenbijeenkomsten
In 2019 is de Vereniging gestart met het eenmaal per jaar organiseren van jongerenbijeenkomsten. Deze kunnen worden bezocht door leden die niet ouder zijn dan 35 jaar. De gedachte achter deze jongerenbijeenkomsten is dat jongere leden tijdens een ledenvergadering gemakkelijk wat terughoudender kunnen zijn bij de deelname aan debatten. Bij een jongerenbijeenkomst zal dat effect zich naar het bestuur meent veel minder gemakkelijk voordoen. Daarnaast is een belangrijke doelstelling de Vereniging voor jongere leden interessanter te maken.
Contributie
De contributie bedraagt € 75 per jaar voor leden vanaf 35 jaar en € 37,50 indien men jonger is dan 35 jaar; beslissend is de leeftijd op 1 januari van het jaar waarover de contributie is verschuldigd. De contributie moet door middel van een machtiging worden voldaan. Als de contributie niet door middel van machtiging wordt voldaan bedragen de contributiegelden resp. € 80 en € 40. In het jaar van aanmelding is geen contributie verschuldigd. Beëindiging van het lidmaatschap geschiedt steeds per 1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin men opzegt. Over het jaar waarin wordt opgezegd is de volledige contributie verschuldigd.
Donateurschap/ANBI-status
De Vereniging voor Belastingwetenschap heeft met ingang van 17 mei 2019 de ANBI-status verkregen. Daarmee wordt het voor donateurs fiscaal aantrekkelijk giften aan de Vereniging te doen. In artikel 6 van de statuten is een regeling voor donateurschap opgenomen. Deze regeling is hierna opgenomen. Uiteraard is het ook mogelijk anders dan als donateur giften aan de Vereniging te doen toekomen. Nadere informatie kan worden verkregen door een bericht te sturen naar het mailadres van de Vereniging.
Artikel 6 - Donateurs
1. Donateurs zijn zij, die door het bestuur als zodanig zijn toegelaten. Donateurs zijn gebonden aan de statuten, reglementen en besluiten van de vereniging. Zij hebben toegang tot de algemene vergadering indien daartoe door het bestuur is besloten. Zij hebben bij de algemene vergadering geen stemrecht.
2. De in deze statuten voor leden getroffen regelingen over toelating en opzegging met de gevolgen daarvan, zijn zoveel mogelijk ook van toepassing op donateurs.
3. De algemene vergadering stelt het minimumbedrag vast dat, hetzij per boekjaar, hetzij eenmalig, door een donateur aan de vereniging is verschuldigd. Daarbij kunnen de donateurs verplicht worden een opdracht tot automatische betaling van de periodieke bijdrage te verstrekken.
4. De secretaris houdt een register bij waarin de namen en adressen van de donateurs zijn vermeld.
Ontstaan van de Vereniging voor Belastingwetenschap
De oprichtingsvergadering van de Vereniging voor Belastingwetenschap vond plaats op 24 januari 1925, in Parkzicht te Amsterdam. Wat aan die oprichting voorafging, wie de initiatiefnemers waren en hoe die vergadering verliep is allemaal geboekstaafd door prof. mr. H. Schuttevaer in de voordracht die hij hield ter gelegenheid van het vijftig jarig bestaan van de Vereniging (Geschrift 140, 1975). Het volgende is een citaat uit die voordracht.
Mr. W.E.C. de Groot, algemeen jurist, in 1912 als zodanig in Utrecht gepromoveerd, is, na een loopbaan bij de balie, een stage bij de rechterlijke macht en een periode in het bankwezen, via de dienst van de gemeentebelastingen te Amsterdam, overgegaan naar 's Rijksbelastingdienst. Toen, gelijk ook later, verkreeg een zodanige, niet via het 'surnumerairexamen' ingetreden inspecteur ambtelijk een positie waarin elementen van 'afzonderlijkheid' scholen. Deze inspecteurs toch volgden niet de gewone hiërarchie; voorts werd - zo geheel anders dan thans bijvoorbeeld bij iemand die op latere leeftijd de rechterlijke macht betreedt - geen rekening gehouden met elders opgedane juridische of (anderszins) beroepservaring Juist een zodanige buitenstaander echter staat mogelijk - ook door bredere en andersoortige oriëntering - kritischer tegenover de status quo van het vak dat hij nu betreedt, dan de ambtenaar, van het begin af gepokt en gemazeld in een der 'dienstvakken'. Die mogelijkheid lijkt bij De Groot werkelijkheid te zijn geworden. Op een wandeling in de lunchpauze met P.J.A. Adriani, dan inspecteur der registratie en domeinen - ambtelijk óók bewoner van het Oost-Indische Huis' - roert hij jegens deze het denkbeeld aan, te komen tot oprichting van een vereniging die zich met bestudering van belastingproblematiek zal bezighouden. Adriani, dan al redacteur van het WPNR en regelmatig wetenschappelijk werkzaam, is vol belangstelling en sterk gezind tot medewerking. De Groot assumeert zich nog de medewerking van dr. Sternheim, dan redacteur van het Handelsblad en van mr. Schaapveld. Het viertal groeit uit tot een elftal, dat op 10 november 1924 in Parkzicht te Amsterdam vergadert onder leiding van Adriani. Men besluit nog een aantal anderen te vragen om ook hún adhesie; daarna zullen deze allen een circulaire doen uitgaan, te verzenden aan daarmee voor een oprichtingsvergadering uit te nodigen personen. Adriani bedenkt de naam, De Groot concipieert de statuten die, essentieel ongewijzigd, tot op heden aan onze Vereniging tot leefregel strekken.
Het Handelsblad van 24 januari 1925 bevat een verslag over twee kolommen van de op die dag gehouden oprichtingsvergadering, gepresideerd door mr. G. Kirberger, lid van de Hoge Raad. Op de circulaire hebben zich 260 personen gemeld; velen onder de toevoeging dat zij niet slechts lid willen worden, maar dat zij in en voor de vereniging ook willen werken. Ter vergadering zijn aanwezig 136 personen, waaronder evenwel - zoals De Groot laconiek heeft genotuleerd - 'verschillende niet-uitgenodigden'. Wat was het geval?
Van de aanvang af was van de zijde der initiatiefnemers - en wie daarop later leidinggevend waren gevolgd - het standpunt ingenomen dat men bij samenstelling van het ledenbestand sterk selectief te werk zou moeten gaan. Dit onder meer in die zin dat het zou moeten gaan om keuze van personen op grond van hun studie- en maatschappelijke patroon en de verwachtingen die men binnen het verenigingskader van hen wetenschappelijk zou kunnen koesteren. Selectie van mensen omdat zij tot een bepaalde groep behoorden was daarmee uitgesloten. Zodanig systeem was ook voor de oprichtingsvergadering gevolgd. De eerder bedoelde 260 mensen behoorden dan ook tot zeer veel studie- en beroepscategorieën: economen, leden van de rechterlijke macht, leden of secretarissen van Raden van beroep, algemene juristen, statistici, een viertal belastingconsulenten; dit vak was nog nieuw! En voorts uit elk der groepen accountancy, notariaat, inspecteurs der d.b. en inspecteurs en ontvangers der registratie en domeinen een veertigtal. Uit de oprichtingstijd en kort daarna noem ik uit de universitaire docentenwereld uit Leiden E.M. Meijers en de staatsrechtsgeleerde Hugo Krabbe, uit Amsterdam GU de civilist Paul Scholten, de bedrijfseconoom Limperg.
Ook het eerste bestuur vertoont uiteraard die brede afspiegeling. Naast Van den Dries, Adriani en De Groot vinden wij: een notaris, een financieel redacteur van het Handelsblad, een lid van de Hoge Raad, de redactiesecretaris van het tijdschrift 'De Naamlooze Vennootschap', het hoofd van de dienst der gemeentebelastingen te Amsterdam, de directeur van het gemeentelijk statistisch bureau van die gemeente, de Amsterdamse Wethouder Wibaut, en Limperg voornoemd. Weinige maanden later worden E.M. Meijers en J. van der Poel - dan inspecteur te Enschede - aan het bestuur toegevoegd.
Een uitnodiging aan 'de inspecteurs als zodanig' was dus terecht niet gedaan; evenmin aan 'de leden als zodanig' van de beide inspecteursverenigingen. Dit als uitvloeisel van het beleid, waarbij naar personen zou worden geselecteerd. Gevoelens van de opperste verbazing - om maar bij dit woord te blijven - moeten zich dus wel van de initiatiefnemers hebben meester gemaakt toen zij daar, kort voor het begin van de vergadering, een aantal niet-genodigde inspecteurs der directe belastingen door een zijdeur zagen opkomen, onder aanvoering van de hoc tempore voorzitter van de vereniging van deze inspecteurs onder wiens leiding die vereniging tevoren elders vergaderd had. Mede deze gebeurtenis is uiteraard aanleiding geweest tot hernieuwde bezinning in 1925 en 1926 op het uitnodigingsbeleid. Het gekozen beleid is na bespreking op een algemene vergadering uit die jaren, met instemming van de leden bestendigd. Als op 28 oktober 1926 door een lid-inspecteur wordt voorgesteld, nog 43 inspecteurs voor het lidmaatschap uit te nodigen, vindt dan ook dit voorstel bij monde van enige bestuursleden bestrijding. Voorzitter Van den Dries wijst er vervolgens op dat reeds dán van de 332 leden er 196 uit de belastingdienst afkomstig zijn. Zouden er en bloc weer eens 43 worden toegelaten, dan zou het inspecteursbestand bijna 2/3 van het hele ledenaantal vormen.
De reeds eerder benadrukte wenselijkheid van het aantrekken van met name ook economen wordt bij die gelegenheid - en opnieuw op een bestuursvergadering van 1 oktober 1927 - weer uitgesproken. Op enkele uitzonderingen na wordt dan ook de lijst der 43 tot nader order terzijde gelegd.
Geleidelijk aan lijkt de problematiek zich te hebben geëffend. Ter bestuursvergadering van 30 april 1927 worden wederom enkele inspecteurs aangenomen. En als op 16 februari 1928 het ledental met 77 aangroeit, zijn daaronder een kleine 40 inspecteurs uit de beide belastingdienstvakken. Tegen het einde van 1928 is het totale ledental op 470 gekomen.